gevarieerde getekende vrije impressie van het evenement Protopark, charmant vormgegeven als een ruitjesschrift. Onder redactie van Arnold Weel en Wim Verhoeven, tekeningen van Dick Tuinder, Femke van Heerikhuizen, Willem van Albeslo, Menno Ravenhorst, Phil van Tongeren.
Tekstbijdragen: Maaike Engelen, Fredie Beckmans, Wim Verhoeven.
HOMO LUDENS ARE US !
Het was op een van die feesten waar de eerste zomerhelft rijk aan is, de frisse helft, maar op het eind daarvan, dus als de dingen net niet meer jong en fris maar naar moe en dor beginnen te keren, dat ik met Ivo in gesprek raakte. Ik weet nooit zeker in hoeverre wij dingen serieus menen, ernst en ironie zijn vloeiende kwaliteiten geworden die voortdurend aan woningruil doen. U kent dat wel, het heeft iets heel wijs en ook iets heel lafs. Je houdt overal een slag onder de arm. Feitelijk ben je alleen maar die slag. Ik bedoel eigenlijk is er geeneens een arm, eigenlijk geeneens een “je”, Eigenlijk. In principe. Onder voorbehoud. U snapt wel wat ik bedoel. Het kampvuurtje was waardeloos en produceerde alleen maar rook. Het was voor het eerst die maand dat mijn stemming onder het kritische punt dreigde te zakken, het punt waarop dat lullige vraagje je keel dichtdrukt: wat doe ik hier ?
Maar Ivo wilde juist die koe eens bij de horens vatten, dat varkentje eens goed in de was zetten.
Hij wilde niet meer onvolwassen zijn, aankomend, voorlopig, veelbelovend, genomineerd, aspirant, starter, gesubsidieerd, etcetera te zijn. Ooit moeten we volwassen worden en verantwoordelijkheid nemen voor ons eigen leven. Ons volledig realiseren, ons gebied veroveren en beschermen, er uit schoppen wie er niet in hoort en er uit persen wat er in zit.
Hij wierp me de samenzweerdersblik toe, de stijl van een verkoper: “In U herken ik een man die kwaliteit weet te waarderen, voelt u nu deze handgreep eens” en daar sta je met een stofzuiger in je handen. De ware charlatan gelooft, zoals Melville’s Confidenceman. Ik begreep heel goed waar hij op doelde. Het is een reactie tegen een tijdgeest die ons veroordeeld tot eeuwige onrijpheid, een schijnheilige jeugdverheerlijking waarvan je als je de dertig passeert zo af en toe goed beroerd kunt worden. De leugen om dit luilekkerleventje op te houden wordt groter naarmate je ouder wordt. De mensen zijn allemaal onzeker en willen bijval, maar… Maar nondejuu…wat een komedie, heb je door schade en schande geleerd alles te relativeren en dan ineens dit: komt het ideaal van de volwassenheid terug. Moeten we toch ineens weer in iets gaan geloven.
De Mexicaanse Axolotl dook op in mijn gemijmer, een vis met poten en uitwendige kieuwen, een beest waarvan de geleerden decennialang niks gesnapt hebben, iets tussen een vis en een amfibi in, vlees noch visch als het ware.
Het beest komt uit het ei en leeft dan permanent onder water vreet, vecht, paart en sterft daar. Het raadsel werd in 1865 in de Parijse Jardin des plantes opgelost, een paar axolotls was per post opgestuurd en bij aankomst zaten daar geen vissen met poten meer in maar salamaners. De axolotl bleek “Eigenlijk” een in permanent larvestadium verkerende salamander. Een salamander die haast nooit salamander wordt. Een onrijpe, een permanent onvoltooide. Door een ongewone gebeurtenis, een shokerende ervaring of een scheut jodium in hun water (dit prikkelt de schildklier), kon de metamorfose geforceerd worden, maar in hun gewone doen blijven ze tot hun dood pubers.
Ik vertelde ivo van dit beest. “Je wilt zeggen dat wij allemaal Axolotls zijn” Hij kon een hint oppikken.
Het verschijnsel heet Neotenie; voor de Axolotl is het niet nodig om volwassen te worden. De wateren waarin ze leven drogen nooit op en zijn voedselrijk, dus is er geen reden om amfibi te zijn, ze blijven larve. Het zit hem dus in de omstandigheden.